Mestverwaarden in Bretagne, de casus ‘Cooperl’

Afgelopen week heeft NCM een studiereis georganiseerd naar Frankrijk. Een van de onderdelen was een bezoek aan de Bretonse coöperatie Cooperl. Naast het bedrijf Cooperl zelf is ook een varkensbedrijf bezocht dat het zogenaamde TRAC-systeem heeft geïnstalleerd. Cooperl is erin geslaagd om, via de drietrap TRAC – CEDEV – Fertival, varkensmest daadwerkelijk te verwaarden.

Nadat er in Nederland een aantal berichten zijn verschenen (zie o.a. hier en hier) is dit werkbezoek afgelegd om de aanpak in de praktijk te zien en om het gesprek met Cooperl aan te gaan.

Cooperl
Cooperl is de grootste afzetcoöperatie (‘groupement de producteurs’) van varkenshouders van Frankrijk, met 2.700 leden en een omzet van 2,3 miljard euro. Naast de gezamenlijke verkoop van varkens, wat de oorspronkelijke activiteit was is de coöperatie inmiddels uitgegroeid tot een conglomeraat met vele activiteiten rondom de varkenshouderij. Zo hebben ze drie eigen slachterijen met verdere vleesverwerking en vleeswarenproductie, de verwerking van de bijproducten van de slachterij (rendering), en ook voerfabrieken, genetica, dierenartsen, bouwkundige en andere adviesdiensten en stalinrichting.

Ten aanzien van mest heeft Cooperl diverse activiteiten:

  • Verkoop van mestverwerkingsinstallaties. Zo’n 75 bedrijven hebben het Dénitral-systeem aangeschaft, waarbij via nitrificatie-denitrificatie stikstof uit de mest wordt gehaald.
  • Verkoop van een systeem om in de stal mest te scheiden in een dikke en dunne fractie (TRAC)
  • In eigen beheer een biogasfabriek (CEDEV, Centre de Valorisation), waar mest en co-producten van de slachterij worden vergist.
  • In dezelfde installatie wordt de mest, na scheiding, verder gedroogd. Dit gebeurt met restwarmte van de renderingsfabriek.
  • Een fabriek waar organische mestkorreltjes worden gemaakt van gedroogde varkensmest, aangevuld met de benodigde nutriënten (Fertival) met uitgebreid opgebouwde afzetkanalen in Frankrijk (85%) en daarbuiten.

Door deze totaalaanpak van Cooperl, met het scheiden van mest in de stal, het produceren van biogas en van mestkorreltjes, en een afzetkanaal voor deze korreltjes zorgt voor een positieve business case voor zowel de varkenshouder als voor Cooperl zelf. De varkenshouder met het TRAC-systeem kan een afzetcontract tekenen voor 12 jaar, waarbij hij een vaste prijs van €20 per ton dikke fractie ontvangt.

Mestscheiden via het TRAC-systeem
De mestverwaarding begint op de boerderij. Hiervoor heeft Cooperl een systeem ontwikkeld dat de mest in de stal onder de roosters scheidt in een dikke en dunne fractie. Via schuin aflopende vloeren en een schuif wordt een aantal maal per dag de mest gescheiden in ongeveer 1/3e dikke fractie en 2/3e dunne fractie. De dikke fractie is daarmee wat minder droog dan bij de meeste mestscheidingssystemen in Nederland. Echter, het geeft indirect grote voordelen, aldus Bertrand Convers, directeur van Cooperl Environnement: “Het stalklimaat verbetert, de ammoniakemissie halveert en de uitstoot van methaan en andere broeikasgassen daalt met 85%. Deze broeikasgassen, met name methaan, geven een zeer veel hogere opbrengst voor de biogasproductie.” Opvallend was dat de dikke fractie geen geur had.

Ook was er een duidelijk verschil met hoe wij dunne fractie kennen: deze zag er veel meer uit als zuivere urine, met amper organische bestanddelen. Het is nog niet onderzocht, maar hoogstwaarschijnlijk is deze dunne fractie veel efficiënter en effectiever verder te bewerken.

Het TRAC-systeem is inmiddels bij zo'n 75 boeren geïnstalleerd, en kost ongeveer €150 euro per vleesvarkensplaats, aldus Bertrand Convers. Dit is inclusief beton en dergelijke, en de boer verdient het ruimschoots terug, alleen al door de betere prijs voor de dikke fractie. Het systeem is tot nu toe geplaatst bij guste en dragende zeugen, bij gespeende biggen en in vleesvarkensstallen. In kraamhokken heeft men nog geen systeem geplaatst. Hierbij moeten we beseffen dat de situatie in Bretagne anders is dan in Nederland, ook al is het verreweg het vee-intensiefste gebied van Frankrijk. Varkenshouders hebben in de regel een bepaald areaal grond, en maken in hun mestafzetplan (plan d'épandage) een afweging waar men welk deel van de geproduceerde mest benut. Kraamzeugenmest blijft in deze gevallen op het eigen bedrijf.

Betrand Convers van Cooperl gaf aan dat het ook in bestaande stallen in te bouwen is. De servicedienst van Cooperl kan het besturingssysteem online volgen.


Verdere bewerking dunne fractie met ValuTRAC
Op het bezochte bedrijf, EARL du grand Bignon van Jérôme Rondel (340 zeugen gesloten, 60 melkkoeien, 80 hectare grond), is ook de eerste installatie van het zogenaamde ValuTRAC-systeem geplaatst. Dit is een manier om de dunne fractie verder te bewerken. Deze wordt o.a. bekalkt waardoor de pH stijgt, en vervolgens wordt de kalk er met een decanter weer uit gehaald (dit is een kalkmeststof voor de boer zelf), waarna de stikstof er met een stripper uit wordt verwijderd. Dit stikstofconcentraat wordt vervolgens weer benut in de mestkorrelfabriek van Fertival.

Het was duidelijk dat deze eerste installatie nog niet helemaal is uitontwikkeld. Men kon daarom ook weinig zeggen over de kosten en opbrengsten. Het doel voor veehouder Jérôme Rondel is om de mest van zijn varkens en koeien beter te kunnen plaatsen op zijn eigen bedrijf. Doel van Cooperl is ook hier een lonend verdienmodel voor de boer van te maken, waarbij de som der delen van de dunne fractie meer waard is dan de dunne fractie zelf.

Bertrand Convers van Cooperl (links) en veehouder Jérôme Rondel voor het ValuTRAC-systeem.

Biogasproductie en drogen van mest bij CEDEV, organische mestkorrelproductie door Fertival
Nadat de dikke fractie is opgehaald bij de varkenshouder gaat hij in Lamballe, op het terrein van Cooperl waar ook de grootste slachterij en de verwerking van slachtbijproducten staan, in een co-vergister. Voornaamste co-producten zijn bepaalde slachtbijproducten. Als varkensmest direct is gescheiden in de stal (in dit geval via het TRAC-systeem), dan is de biogasopbrengst drie tot vier maal zo hoog als mest die een tijdje in een mestkelder heeft gezeten, aldus de technisch bedrijfsleider van CEDEV.
Het biogas wordt op het gasnet geplaatst, en de prijs hiervan ligt waarschijnlijk iets hoger dan wat in Nederland gangbaar is. 
Het digestaat dat dan resteert wordt vervolgens gedroogd met restwarmte uit andere bedrijven op het terrein, met name de rendering. Mest die niet via het TRAC-systeem is gescheiden wordt niet vergist, maar alleen gedroogd. Biogasproductie is hiervoor niet haalbaar, en deze mest heeft een negatieve prijs voor de veehouder.

Vervolgens wordt er in de Fertival-fabriek een korreltje van gemaakt. Fertival heeft zo'n 150 productformules, en deze worden tenslotte via een zorgvuldig opgebouwd kanaal afgezet. Naast de gedroogde dikke fractie van varkensmest voegt men een aantal andere organische grondstoffen aan toe, om specifiek meststoffen te produceren voor de behoefte van de verschillende grondsoorten en gewassen. Zo'n 85% blijft in Frankrijk en 15% wordt geëxporteerd.

Conclusie
Mestscheiden aan de bron via het TRAC-systeem biedt voordelen voor het stalklimaat, het verminderen van emissies van ammoniak (ongeveer 50%) en broeikasgassen (ongeveer 85%), en zorgt voor een waardevollere dikke fractie en dunne fractie. Het is echter de totaalaanpak van maatregelen bij de boer, biogasproductie, en productie en verkoop van organische mestkorrels die voor de positieve business case zorgt voor zowel Cooperl als de veehouder.

Al met al een mooi voorbeeld van mestverwaarding, zowel economisch als maatschappelijk.

Mestverwaarden in Bretagne, de casus ‘Cooperl’
Auteur: Jan Roefs
Publicatie: 19-09-2019