Nederland telt 153 vergistinginstallaties waarin mest wordt verwerkt

Van de 210 vergistingsinstallaties die in Nederland steun via SDE+ zijn 6 installaties die 95% of meer mest benutten voor elektriciteitsproductie via biogas en 89 co-vergistingsinstallaties die daarvoor worden gebruikt. Daarnaast zijn er 34 exploitanten van co-vergisters die SDE+ ontvangen voor warmteproductie. Verder zijn er 9 installaties die groen gas produceren en voor meer dan 95% mest verwerken en 15 co-vergisters die voor productie van groen gas worden benut. Dat meldt minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer in reactie op vragen over de begroting van 2020.
Het is voor Schouten niet mogelijk om voor elk bedrijf inzichtelijk maken welke cosubstraten worden gebruikt. Elk bedrijf moet bij een controle inzichtelijk te kunnen maken welke producten gebruikt zijn. Het is bij covergisting alleen toegestaan om gebruik te maken van cosubstraten die worden benoemd in de bijlage Aa, categorie IV van de uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Uitgangspunt is dat voor alle installaties waarvoor Garanties van Oorsprong en SDE+ wordt verstrekt ook wordt geregistreerd welke materialen in de installatie worden toegepast. Hierbij wordt in de eisen onderscheid gemaakt tussen allesvergisting, co-vergisting, mono-vergisting.

Schouten meldt verder dat er in Nederland één grote mestverbrander wordt geëxploiteerd, de Biomassa Centrale in Moerdijk. Deze installatie verwerkt jaarlijks ongeveer 400.000 ton pluimveemest. Daarnaast is er in Klazienaveen een pluimveehouder die zelf mest verbrandt. Het betreft een installatie die alleen het bedrijfsoverschot van het betreffende bedrijf verwerkt.
Bron: Ministerie van LNV, 04/10/2019
Publicatie: 09-10-2019