Uitzondering bovengronds aanwenden van runderdrijfmest blijft vooralsnog

Voor de start van het mestseizoen zal er waarschijnlijk nog geen duidelijkheid zal zijn over voortzetting van de uitzonderingsmogelijkheid voor bovengronds uitrijden van runderdrijfmest. Dat meldt minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aan de Tweede Kamer. Voor bedrijven die nu van de uitzonderingsmogelijkheid gebruik maken wordt bovengronds uitrijden in 2026 gedoogd onder dezelfde voorwaarden en voorschriften als in 2025.

Minister Wiersma wil het Besluit activiteiten leefomgeving en de Omgevingsregeling wijzigen om het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest onder voorwaarden te kunnen blijven toestaan. Voor deze wijzigingen werd al een internetconsultatie gehouden.


Daarnaast is de minister nog in afwachting van een definitief rapport van praktijkonderzoek naar de milieueffecten van het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest. Op basis van de uitkomsten van dat rapport zal zij een besluit nemen over de voortzetting van de mogelijkheid voor bovengronds uitrijden onder het stelsel van de Omgevingswet.


De oplevering van het rapport heeft vertraging opgelopen, waardoor het pas begin volgend jaar definitief zal worden opgeleverd. Om een zorgvuldig besluit te kunnen nemen, wil Wiersma dat rapport afwachten. Het besluit waarmee het bovengronds aanwenden van runderdrijfmest kan worden toegestaan, zal moeten worden voorgelegd aan de Tweede en Eerste Kamer. Ook zal het voor advies aan de Raad van State moeten worden voorgelegd.


Dit betekent dat er voor de start van het mestseizoen waarschijnlijk geen duidelijkheid zal zijn over voortzetting van de uitzonderingsmogelijkheid voor bovengronds uitrijden, stelt Wiersma. Tot het moment van besluitvorming na oplevering van het rapport, wordt bovengronds aanwenden van runderdrijfmest in 2026 gedoogd onder dezelfde voorwaarden en voorschriften als in 2025.

Bron: Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, 19/12/2025
Publicatie: 23-12-2025