Noord-Brabant wil emissiereductie op een andere manier realiseren
Sinds begin 2025 werkt het Rijk aan plannen om de stikstofemissie terug te brengen via de ministeriële commissie Economie en Natuur. Tot nu toe heeft dit onvoldoende opgeleverd. De provincies hebben daarom samen met LTO, NAJK, gemeenten en waterschappen bouwstenen opgesteld en aan het kabinet aangeboden. Daarin wordt gepleit voor een verschuiving naar emissiesturing met een emissieplafond op bedrijfsniveau. De provincie Noord-Brabant pakt hierop door met de nu vastgestelde aanpak.
Als een veehouder maatregelen neemt die bijdragen aan het herstel of in stand houden van de natuur is daar geen vergunning voor nodig. Voor maatregelen die gericht zijn op het realiseren van de instandhoudings-doelstellingen van Natura 2000-gebieden is er namelijk geen natuurvergunningplicht. De provincie stelt een meldplicht in en legt de te nemen maatregelen vast met een maatwerkbesluit.
Met deze aanpak is geen uitbreiding van dierplaatsen mogelijk omdat dat een nadelig effect kan hebben op Natura 2000-gebieden. Voor de uitbreiding van dierplaatsen blijft een vergunning nodig. Uit jurisprudentie blijkt dat bij het treffen van passende maatregelen geen 100% zekerheid hoeft te zijn over het effect van de maatregelen, zoals dat wel het geval is bij vergunningverlening.
Sinds 2017 schrijft de provincie Noord-Brabant de veehouderij voor dat verouderde stallen gemoderniseerd moeten worden. Diverse veehouders hebben inmiddels hun verouderde stallen aangepakt, maar een groot deel van de veehouders heeft nog geen stappen ondernomen. Daar is bijgekomen dat alle vergunningverlening momenteel in een impasse verkeert door de juridische onzekerheid over emissiearme stalsystemen en de slechte staat van Natura 2000-gebieden.
Met de nieuwe aanpak verwacht de provincie uit de huidige impasse te komen. Onder het vergunningenstelsel konden bepaalde ontwikkelingen niet doorgaan, terwijl die wél reductie van de emissie zouden opleveren. Door over te schakelen op stikstofreductie als passende maatregel ontstaat er weer perspectief voor natuur én ondernemers uit alle sectoren.
De provincie werkt toe naar een bedrijfslocatie-emissieplafond in 2035, dat gemiddeld 46% lager moet zijn dan emissie in 2019 op die locaties. Voor sommige deelsectoren, zoals bijvoorbeeld de varkenshouderij, kan dit een beduidend hoger percentage zijn. Voor andere sectoren kan het lager zijn. Dit hangt af van de mogelijkheden om emissie te reduceren in de verschillende veehouderijtakken.
Net als in het huidige beleid van de provincie moeten veehouders verouderde stallen moderniseren om zo de stikstofuitstoot te verminderen. Rund- en melkveehouders moeten stallen iedere 20 jaar moderniseren, de overige veehouders iedere 15 jaar. De termijn voor die modernisering sluit aan bij de reguliere investeringsmomenten voor stallen.
Naast stalinnovaties zijn er ook andere maatregelen die een veehouder kan nemen zoals een natuurinclusieve bedrijfsvoering. Ondernemers krijgen duidelijkheid over het reductiepad en iedere veehouder met een verouderd stalsysteem blijft verplicht te investeren in modernisering. Dat kan in deze nieuwe aanpak door te kiezen uit een menukaart van maatregelen.
De provincie kiest bewust voor een koerswijziging die natuurherstel centraal stelt en tegelijkertijd handelingsperspectief biedt aan veehouders die willen verduurzamen. Het provinciebestuur werkt de bijstelling van de ammoniakemissie-eisen de komende weken verder uit. Gedeputeerde Staten zullen Provinciale Staten voorstellen om de bijstelling mee te nemen in de geplande aanpassing van de omgevingsverordening in december 2025.