Geen afdekplicht bij mestsilo voor rundermest in Schleswig-Holstein

Rundveehouders in de Duitse deelstaat Schleswig-Holstein worden niet verplicht om te investeren in een afdekking van hun mestsilo. De natuurlijke, vaste korst die zich laag bovenop de mest vormt is volgens de deelstaatregering voldoende om de emissies van geur en ammoniak uit de silo tot het gewenste niveau te beperken. 

Bedrijven die onder de bepalingen van de Duitse emissieregels vallen, moeten hun mestsilo in de toekomst zo afdekken dat de geur- en ammoniakemissies met minimaal 85% worden verminderd. Er rees daarbij de vraag of de natuurlijke, vaste, drijvende laag die zich op de mest vormt, voldoende is om deze emissiereductie in rundveemest te bereiken. In Schleswig-Holstein wordt verondersteld dat dit het geval is: de deelstaat erkent de drijvende laag.


Onderzoekers van het Saksische Landesamt für Umwelt, Landwirtschaft und Geologie toonden aan dat de drijflaag die zich op rundermest vormt bij bepaalde beheermethoden de emissies met 85% of meer kan verminderen. Het ministerie van Milieu van de deelstaat Schleswig-Holstein zal een besluit uitvaardigen waarin deze natuurlijke drijflaag wordt erkend als emissiereductiemaatregel voor bestaande veehouderijbedrijven. 


De erkenning geldt alleen voor bestaande mestsilo's. De drijflaag in de mestsilo moet minimaal 10 centimeter dik zijn en er mag maar twee keer per jaar mest worden gemixt. Ook moet de mest zo in de silo worden ingebracht dat deze onder de drijflaag blijft. Bovendien moet de afdekking maandelijks worden gedocumenteerd. Indien nodig kan ook stro of kaf als extra afdekking worden gebruikt. Bij nieuwe mestopslagsystemen wordt een afdekking zoals een tentdak of drijvende folie wel verplicht. 

Bron: Top Agrar, 03/08/2025
Publicatie: 04-08-2025