Besluit over SDE voor co-vergister houdt stand bij de rechter
De onderneming beschikte sinds 2006 over een productie-installatie waarmee door mest en co-producten worden vergist waarbij het biogas via een warmte-krachtkoppeling wordt benut voor de productie van elektriciteit en warmte. De minister heeft voor de geproduceerde elektriciteit en warmte op grond van het Besluit SDE subsidie verleend van 1 augustus 2016 tot en met 31 juli 2028.
Met ingang van 15 april 2021 heeft de onderneming de productie van biogas beëindigd. Een naastgelegen onderneming heeft de grond en de WKK-installatie overgenomen en de installatie is ontmanteld. De onderneming voert aan dat de minister de verleende SDE-subsidie over het jaar 2021 te veel heeft bijgesteld. Het correctiebedrag is gebaseerd op het jaargemiddelde van de energieprijs, wat in dit specifieke geval onevenredig uitpakt. De onderneming heeft namelijk niet van de prijsstijging van elektriciteit vanaf de tweede helft van 2021 kunnen profiteren. De WKK-installatie heeft alleen in het eerste kwartaal van dat jaar elektriciteit geproduceerd voor een lagere prijs.
Het College stelt vast dat het hier gaat om discretionaire bevoegdheden. De besluiten waarmee de subsidie is bijgesteld, vastgesteld en teruggevorderd zijn niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel, oordeelt het rechtscollege. Dat de elektriciteitsprijs hoger lag en de onderneming daar niet van heeft kunnen profiteren maakt de besluiten van de minister niet onevenredig.
Meer informatie is te vinden in de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.