Omgevingsvergunning voor Gelderse co-vergister vernietigd

De vergunning werd verleend aan bedrijf dat de exploitatie van een veehouderijbedrijf en loonbedrijf combineerde met een vergistingsinstallatie waarin jaarlijks 24.500 ton mest en 6.000 ton co-producten werden verwerkt. De ondernemer heeft het voornemen om de bedrijfsactiviteiten te wijzigen en wil de capaciteit van de mestvergistingsinstallatie verhogen naar 135.000 ton dierlijke mest en 15.000 ton co-producten. De veehouderij wordt beëindigd. 

Het bedrijf ligt op ongeveer 575 meter ligt van een gebied dat behoort tot het Natuurnetwerk Nederland en op ongeveer 900 meter van een Natura 2000-gebied. Voor het afvalwater wordt aangegeven dat effecten op bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit met inachtneming van de beschermende maatregelen niet te verwachten zijn. In de aanmeldnotitie wordt aangegeven dat als gevolg van de bedrijfsactiviteiten per jaar circa 100.000 m3 schoon proceswater op de infiltratievoorziening wordt geloosd. Het proceswater is volgens de aanmeldnotitie volledig vrij van bacteriën, mineralen of andere verontreinigende stoffen. 

De rechter is het met de bezwaarmaker eens dat die conclusie niet getrokken kan worden uit het milieueffectrapport (MER) dat is opgesteld. In de beoordeling van het rapport is ten onrechte geen inzicht gegeven in de afweging waarom de stoffen in het afvalwater geen nadelige gevolgen voor het milieu zouden kunnen hebben, die nader onderzoek in een MER rechtvaardigen. Ook had het college in de MER-beoordeling de mogelijk aantasting van de natuurwaarden en de luchtkwaliteit moeten betrekken.

Meer details zijn te vinden in de uitspraak van de rechtbank Gelderland.