'Deense Landbouwakkoord is niet meteen toepasbaar in Nederland'

In de basis lijkt Denemarken op Nederland - qua grondsoorten, qua uitdagingen en hoe de landbouw er min of meer uit ziet - maar er zijn ook belangrijke verschillen zoals cultuur en landbouwstructuur. Dit zorgt ervoor dat het Deense Landbouwakkoord niet meteen toepasbaar is in Nederland. Dat schrijft minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aan de Tweede Kamer.

Het Deense Landbouwakkoord, dat in november 2024 door een grote meerderheid van het Deense parlement werd bekrachtigd, omvat maatregelen om de broeikasgasuitstoot te verminderen, de natuur te versterken en de nitraatuitstoot op het grond- en kustwater te verkleinen. Grofweg bestaat het uit drie delen: een klimaatbelasting, het omzetten van landbouwgronden voor natuurherstel en een plan voor de reductie van de stikstofemissie.


Denemarken gaat werken met een belasting op de gemodelleerde uitstoot van broeikasgassen door vee. Dit betreft een heffing van 16 euro per ton CO2-equivalent in 2030 dat zal oplopen tot 40 euro  per ton CO2-equivalent in 2035. De opbrengsten van de CO2-heffing worden via innovatiesteun teruggegeven aan de landbouwsector. Deense boeren hebben de komende jaren de tijd om hun uitstoot te verlagen voordat de heffing in werking treedt. Dit kan bijvoorbeeld door technologische innovaties, voederadditieven of minder vee te houden, al is dit laatste geen doel op zich.


Daarnaast komt er een fonds van 5,8 miljard euro voor 250.000 hectare bosaanleg, het vernatten van 140.000 hectare veengronden en strategische grondaankopen. Hieronder valt ook 1,3 miljard euro voor een subsidieregeling voor het vergroten van koolstofvastlegging in landbouwbodems. Ongeveer 15% van het huidige totale Deense landbouwareaal zal worden omgezet in natuur en bos. In het akkoord is door de partijen gekozen voor een decentrale uitvoering.


De Deense landbouwsector is meer grondgebonden en grootschaliger dan de Nederlandse, merkt Wiersma op. Een gemiddeld Deens melkveebedrijf telt 250 melkkoeien, wat twee keer zo veel is als in Nederland. Ook ligt de prijs van landbouwgrond in Denemarken een stuk lager. Verder heeft de stikstofproblematiek in Denemarken met name betrekking op de waterkwaliteit, terwijl in Nederland ook de stikstofemissie naar de lucht een urgentie kwestie is.


In het kader van het klimaat- en stikstofbeleid kan Nederland wel leren van de Deense multi- stakeholderaanpak om de broeikasgas- en stikstofemissies te reduceren. Net als in Denemarken gebeurt zet het Nederlandse kabinet ook in op doelsturing, waarbij boeren de vrijheid hebben om zelf keuzes te maken ten aanzien van te nemen maatregelen. Er zijn in Nederland echter nog verschillende stappen te zetten en keuzes te maken ten aanzien van de eenheden, hoogtes en sturingswijze, aldus de minister.


De Denen zetten onder andere in op meer gebruik van biogas, maar kijken ook naar
beheersmaatregelen en technologische innovaties. Innovatiesamenwerking tussen
Nederland en Denemarken kan beide landen verder helpen. Eind juni 2025 vindt
er daarom een innovatiemissie naar Kopenhagen plaats die gericht is op klimaat,
verduurzaming en digitalisering in de veehouderij. 

Bron: Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, 27/05/2025
Publicatie: 30-05-2025