Ammoniakemmissie bij bemesting kan omlaag
Er zijn verschillende elementen die bepalen hoeveel ammoniak vrijkomt bij bemesting. Dit zijn de belangrijkste factoren:
- Bodemomstandigheden: Het vochtgehalte en de zuurgraad van de bodem beïnvloeden de hoeveelheid ammoniak die ontsnapt.
- Weersomstandigheden: Hitte, wind en zon zorgen voor meer vervluchtiging. Koudere dagen met weinig wind zijn ideaal om te bemesten.
- Mesttype: Het eiwitgehalte in de mest heeft invloed op de ammoniakverliezen.
Het is verstandig om mest toe te dienen vlak voor een regenbui of na een regenperiode, wanneer de bodem al wat vochtig is. Zo kan de mest goed in de bodem trekken, wat de ammoniakverliezen beperkt. Bemesten gebeurt bij voorkeur niet tijdens warme, zonnige of winderige dagen, omdat de vervluchtiging dan toeneemt. Ook is het mogelijk om na bemesting water te gebruiken om de mest beter in de bodem te laten trekken, wat ammoniakverliezen tot 70% kan verminderen.
Wanneer kalk werd toegediend, is het beter om niet direct daarna mest uit te rijden. Kalk en ammoniumhoudende mest kunnen reageren, wat de ammoniakvervluchtiging verhoogt. Het is aan te bevelen om minstens een paar weken na het bekalken te wachten, of de kalk goed in de bodem in te werken.
Veehouders kunnen de ammoniakemissie ook verlagen door het eiwitgehalte in het veevoer te verlagen. Een andere manier is om de mest aan te zuren. Dit verlaagt de pH en vermindert de ammoniakemissie. Dit is echter alleen effectief wanneer de mest direct wordt uitgereden.