Verkenning naar bedrijfsspecifieke correctie voor gasvormige verliezen

Minister Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur wil in de komende periode verkennen of het mogelijk is om een protocol te ontwikkelen, waarmee een melkveehouder kan onderbouwen dat er op diens bedrijf sprake is van een groter stikstofverlies dan de forfaitaire stikstofcorrectie waarmee gerekend is en hoe dit zich verhoudt tot de stikstofemissies naar de lucht. Bij deze verkenning zal zij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Wageningen University & Research betrekken. Dat meldt de minister aan de Tweede Kamer.

Tijdens de opslag van mest treden gasvormige verliezen op, waardoor er een verschil is tussen de hoeveelheid stikstof die door het dier wordt geproduceerd en de hoeveelheid stikstof die in de mest aanwezig is op het moment van aanwenden. Voor de berekening van de hoeveelheid dierlijke meststoffen die op of in de bij het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond kunnen worden gebracht, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per jaar, wordt uitgegaan van de netto stikstofexcretie. De bruto stikstofexcretie wordt daartoe gecorrigeerd voor de gasvormige stikstofverliezen met behulp van een stikstofcorrectiefactor.


De stikstofexcretieforfaits voor melkvee, waarbij rekening gehouden is met een hogere stikstofcorrectiefactor, is per 1 januari 2025 aangepast conform het advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet. Deze correctiefactor is gebaseerd op gemiddelde stikstofverliezen. Door de Nederlandse Melkveehouders Vakbond en ZuivelNL is aangegeven dat de stikstofverliezen op individuele bedrijven groter kunnen. Zij pleiten voor de toepassing van een bedrijfsspecifieke correctie voor gasvormige verliezen in plaats van de forfaitaire stikstofcorrectie. Hiermee hoeft een bedrijf mogelijk minder mest af te voeren, waardoor de druk op de mestmarkt enigszins afneemt.

Bron: Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, 07/03/2025
Publicatie: 10-03-2025