Duurzaam stikstofmanagement in de landbouw (FAO)
Het rapport beschrijft de belangrijke rol die de agrarische sector speelt in stikstofvervuiling van het milieu. De bedrijven in de landbouw zouden daarom 'duurzame beheerpraktijken' voor stikstof moeten implementeren. Met duurzame beheerpraktijken voor stikstof worden managementmaatregelen bedoeld die externe stikstofinput en verliezen minimaliseren en die zorgen voor meer recycling van stikstof binnen het productiesysteem.
Stikstofefficiëntie
De stikstofefficiëntie (NUE) is misschien wel de belangrijkste indicator van een duurzaam stikstofmanagement. NUE is de verhouding tussen stikstof in de opbrengst van een gewas/product en de aanvoer van stikstof. Bij een hogere NUE komt de toegevoegde stikstof zo veel mogelijk terecht in het gewenste eindproduct, waardoor stikstofverliezen worden verlaagd. De NUE kan verhoogd worden door bijvoorbeeld mest emissiearm aan te wenden, mest emissiearm op te slaan en innovatieve stalsystemen. Hoogproductieve systemen laten vaak een hoge stikstofefficiëntie zien.
Figuur: Schematische weergave van de stikstofaanvoer en -afvoer in de wereld.
Deze kaart laat zien dat West-Europa een van de regio's is met de grootste milieuproblemen door hoge stikstofverliezen, vooral via ammoniak en lachgas.
Dit schema laat zien dat er het stikstofrendement (NUE) niet zo hoog mogelijk moet zijn maar dat er een optimum is: bij een NUE boven de 90% zal de bodemkwaliteit afnemen, bij een NUE onder de 50% vindt milieuvervuiling plaats. Het is ook balanceren tussen een voldoende hoge productie en lage verliezen.
Deze grafiek laat het verloop van de NUE (stikstofrendement) zien 1961 tot 2021 voor alle regio's van de wereld. De roze lijn is het berekende gemiddelde voor de hele wereld.
Maatregelen
Het rapport beschrijft diverse belangrijke acties en beleidsopties om duurzaam stikstofmanagement te bevorderen, namelijk:
- In de teelt van gewassen: bevorder het gebruik van organische mest, en bevorder bouwplannen met daarin de teelt van lokaal passende stikstofbindende gewassen als vlinderbloemigen.
- Voor wat betreft landbouwsystemen: ontwikkel beleid om de omvang van de veestapel meer in lijn te brengen met het areaal om voer te telen, om transporten en milieueffecten (in zowel geconcentreerde als extensieve gebieden) over zeer grote afstanden te beperken;
- In de veehouderij: ontwikkel richtlijnen voor ‘best practices’ rondom management van mest en mestverwerkingstechnieken.
- In de voedselketen: verlaag stikstofverliezen door voedselverspilling tegen te gaan en door voedsel dat niet geschikt is voor menselijke consumptie te gebruiken als veevoer.
- Publieke en private investeringen verhogen voor deze doelen.
- Verbeteren van kennis op het gebied van duurzaam stikstofmanagement gericht op verschillende belanghebbenden in het agrofoodsysteem.
- Landen worden aangemoedigd om maatregelen te nemen die op nationaal niveau passend zijn. Daarbij zouden doelen moeten worden gesteld die bijdragen aan de vermindering van lachgas, ammoniak, NOx en nitraat.
Stikstof en mest
De grootste bron van stikstofverliezen in de veehouderij is volgens FAO veevoerproductie dat gepaard gaat met een hoog gebruik van kunstmest en verandering in landgebruik. Daarnaast spelen stikstofemissies uit mest in gebieden met veel vee een belangrijke rol. Hierdoor is de veehouderij verantwoordelijk voor ongeveer een derde van de totale antropogene (= door menselijke activiteit veroorzaakte) stikstofemissies. Het belang van bemesten volgens de vier juistheden, namelijk de juiste hoeveelheid, op het juiste moment, met de juiste meststof, op de juiste plaats, wordt daarom benadrukt. Naast bemesting en gewassen en rassen die beter stikstof opnemen wordt ook bodemkwaliteit benoemd als een belangrijk aspect.
Deze figuur laat het belang van een balans van stikstof in de bodem zien. Aan de linkerkant worden de gevolgen van een stikstoftekort weergegeven. Aan de rechterkant staan de gevolgen voor de bodem van een stikstofoverschot.
In een circulaire agrifoodsector wordt mest niet gezien als een afvalproduct, maar als een waardevolle bron van nutriënten die stikstof levert voor gewassen. Daarom wordt er ingegaan op het belang van recyclen van nutriënten.
Minder kunstmest
Volgens FAO moet de kunstmestindustrie dringend actie ondernemen om broeikasgasemissies tijdens het produceren van stikstofkunstmest te verlagen. Ook zou de kunstmestindustrie vermindering van verliezen tijdens opslag, transport en aanwending (onder andere lachgas) moeten bevorderen. FAO ziet een groeiende trend met meer en beter gebruik van organische mest, en juicht dat toe; dat is beter dan mest lozen of (stikstof in) mest verwijderen en tegelijkertijd meer kunstmest gebruiken. Het gebruik van mest moet gepaard gaan met een passende kwaliteitscontrole en de juiste dosering en toepassingsmethoden. FAO geeft aan dat bodemgezondheid hierbij belangrijk is. Er zal namelijk geen enkele meststof effectief zijn als de bodem verdicht, geërodeerd, verdroogd of verzuurd is, een lage bodembiodiversiteit heeft of een te laag organisch stofgehalte heeft.
FAO ziet mestverwerking als een manier om de NUE (het stikstofrendement) te verhogen en schetst een aantal technieken die hiervoor mogelijk zijn.
Het rapport - met daarin uitgebreide analyses van de verschillende situaties in de wereld, de risico's en oplossingsrichtingen - is toegevoegd in de bijlage.