Landelijke rapportage en inventarisatie export en verwerking dierlijke mest 2024
NCM brengt ieder jaar de stand van zaken omtrent export en verwerking dierlijke mest in beeld. NCM verschaft hiermee vanuit een onafhankelijke positie informatie aan beleidsmakers, marktpartijen en andere belanghebbenden. De landelijke inventarisatie export en verwerking van dierlijke mest geeft een cijfermatige presentatie van de mestbalans van Nederland en van de omvang van de export en verwerking van de afgelopen 5 jaar, en de wijze waarop dat gebeurt.
Gebruiksruimte dierlijke mest
De gebruiksruimte voor fosfaat is in 2023 met 4 mln. kg gedaald tot 133,4 mln. kg fosfaat. Voor stikstof uit dierlijke mest is de gebruiksruimte met 23 mln. kg. afgenomen tot 350 mln. kg. Dit komt o.a. door de afbouw van derogatie en invoering van bufferstroken langs waterlopen. Het totale stikstofgebruik in de Nederlandse landbouw bedroeg in 2022 524 mln. kg. Hiervan was 330 mln. kg afkomstig van dierlijke mest en 194 mln. kg van kunstmest. De hoeveelheid beschikbare stikstof in dierlijke mest bedroeg 404 mln. kg N in 2022. Dit betekent dat de hoeveelheid beschikbare stikstof in dierlijke mest weliswaar boven de gebruiksruimte voor stikstof in dierlijke mest lag maar onder het totaal gebruik aan stikstof (incl. kunstmest). (NB: De cijfers kunstmestgebruik voor 2023 waren nog niet beschikbaar bij het schrijven van dit rapport)
Mestproductie
De uitscheiding van fosfaat van de Nederlandse veestapel is in 2023 afgenomen van 150,4 tot 147,5 mln. kg fosfaat. De stikstofexcretie van de veestapel daalde in deze periode met 3,6 tot 463,5 mln. kg in 2023. Na aftrek van de gasvormige verliezen van 61,4 mln. kg N is er 402,1 mln. kg N beschikbaar in mest en weidemest.
Export en verwerking van dierlijke mest
De hoeveelheid afgesloten mestverwerkingsovereenkomst daalde in 2023 met 0,8 mln. kg fosfaat tot 36,4 mln. kg. In totaal daalde de hoeveelheid gerealiseerde export/verwerking van fosfaat met 1,3 mln. kg fosfaat tot 40,1 mln. kg. O.b.v. rVDM’s daalde de mestexport met 2,8 mln. kg fosfaat tot 28,4 mln. kg. De aanvoer naar mestverbranding was met 5,5 mln. kg fosfaat redelijk stabiel ten opzichte van 2022. Er was een plus van 1,4 mln. kg fosfaat voor de aanvoer naar mestkorrelbedrijven. Frankrijk is nog steeds het belangrijkste land als het gaat om de export van fosfaat. Al daalde de mestexport van 15,2 (2022) naar 13,3 mln. kg fosfaat in 2023. De totaal gerealiseerde export/verwerking van stikstof uit dierlijke mest steeg in 2023 met 0,9 naar 53,7 mln. kg stikstof. Dit komt vooral door een stijging in mestkorrelproductie (+2,0 mln. kg N) en biologische omzetting naar N2 (+1,1 mln. kg N). De productie van mineralenconcentraat nam echter met 0,2 mln. kg N af tot 2,5. Van alle geëxporteerde en verwerkte mest bedroeg 47% pluimveemest. (zie ook fig 5.2 hieronder)
Nutriëntenbalans Nederlandse landbouw
In 2023 bedroeg de aanvoer van fosfaat 158,9 mln. kg fosfaat. Daarvan werd circa 110,3 mln. kg gebruikt in de Nederlandse landbouw. Dat betekent dat het overige deel van 48,7 mln. kg moet zijn afgezet buiten de Nederlandse landbouw. De optelling van de afzonderlijke posten van de afzet van dierlijke mest buiten de Nederlandse landbouw, te weten de export van dierlijke mest, de verwerking via verbranding en korrelproductie en de afzet naar hobbybedrijven, particulieren en natuurterreinen bedroeg 43,6 mln. kg fosfaat. Deze optelling komt goed overeen met de berekende resterende hoeveelheid van de excretie na aftrek van het gebruik in Nederland. De aangevoerde hoeveelheid stikstof dierlijke mest bedroeg in 2023 418,4 mln. kg N. Dit is de beschikbare stikstof in dierlijke mest. Hiervan is 333,7 mln. kg gebruikt in de Nederlandse landbouw. Het overige deel is afgezet buiten de Nederlandse landbouw. In 2023 zou 84,7 mln. kg N buiten de Nederlandse landbouw moeten zijn afgevoerd, maar de optelling van de verschillende posten van afzet buiten de Nederlandse landbouw bedroeg ‘slechts’ 65,5 mln. kg. De balans klopt dus niet helemaal, mogelijk als gevolg van de foutenmarges bij de vaststelling van de hoeveelheden van de verschillende posten in de tabel. Het verschil van 19,2 mln. kg N is niet verklaard en komt overeen met circa 2% van de stikstofexcretie.
Mestbewerkingstechnieken
Er zijn in Nederland 211 een operationele installaties, 16 bedrijven hebben een installatie in ontwikkeling en 4 bedrijven hebben dit jaar aangegeven niet (meer) actief te zijn in mestbewerking. In 49% van de gevallen vindt mestbewerking plaats op agrarische bedrijven. Veel bewerkers voeren meerdere mestsoorten aan. Van de mestverwerkers voert 59% varkensdrijfmest aan. Voor rundveedrijfmest is dat 54% en voor pluimveemest 44% van de bedrijven. Van de bedrijven zet 41% een thermische of biothermische droogtechniek in en 12% pelletiseert mest tot mestkorrels. Voor de bewerking van de dunne fractie wordt omgekeerde osmose (15%) het meest toegepast, vaak gecombineerd met een ionenwisselaar. Iets minder bedrijven (11%) passen stripping/scrubbing toe bij de bewerking van dunne fractie, waarbij ammoniakale stikstof uit de dunne fractie wordt gestript en via scrubbing wordt omgezet in een ammoniumzout.
Producten uit mestbewerking
Bij 28% van de bedrijven wordt uit de dunne fractie een vloeibaar concentraat geproduceerd, zoals mineralenconcentraat. De vergunde capaciteit bij producenten van vloeibare concentraten (mineralenconcentraat en ammoniumzouten) is 2,4 mln. ton mest. Ammoniumsulfaat/-nitraat (geproduceerd via stripping-scrubbing) wordt door 10% van de bedrijven geproduceerd. Veel bedrijven produceren meerdere producten. Mineralenconcentraat uit omgekeerde osmose en ammoniumzouten uit stipping/scrubbing gelden beide als potentiële RENURE-producten. Als per ingaande ton mest 2,5 kg N wordt teruggewonnen in RENURE dan komt de totale beschikbare RENURE-productiecapaciteit van deze 35 bedrijven op 8 mln. kg N.
Mestvergisting
Uit de inventarisatie blijkt dat er 119 bedrijven zijn met een operationele biogasinstallatie waar mest wordt vergist (via mono-, co- of allesvergisting). Dat zijn er 3 meer dan vorig jaar en betreft 56% van de 211 operationele mestbewerkingsinstallaties en 36% van de vergunde capaciteit (o.b.v. ton input per jaar). Er is jaarlijks 3,5 mln. ton mest en 1,7 mln. ton cosubstraat nodig om de hoeveelheid energie te produceren waarvoor RVO een SDE(+)(+) beschikking heeft afgegeven voor mestvergisting. Deze hoeveelheden zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar. Bij 73% van alle gerealiseerde SDE (+)(+) beschikte vergistingsinstallaties wordt mest gebruikt als input voor de vergister. De vergisting van mest en cosubstraat in monomestvergisters en co-vergisters leidt tot de productie van 576 mln. m3 biogas per jaar. Dit biogas wordt vervolgens opgewerkt tot 170 mln. m3 groengas, 617 GWh elektriciteit en 704 GWh aan warmte. Ongeveer 21% van dit alles kan toegerekend worden aan mest als feedstock, de overige 79% komt uit het cosubstraat.
Vergunde mestbewerkingscapaciteit
Van 119 van de 211 operationele bewerkers is de vergunde bewerkingscapaciteit bekend. De totale vergunde bewerkingscapaciteit van deze groep bedraagt totaal 10 mln. ton mest per jaar. Op basis van extrapolatie tot 100% van de bedrijven is de inschatting dat de totale mestbewerkingscapaciteit van alle 211 operationele locaties ongeveer 17-18 mln. ton mest per jaar bedraagt. Gemiddeld wordt 74% van de vergunde capaciteit daadwerkelijk benut. Van de landelijke mestbewerkingscapaciteit bevindt 37% zich in de provincie Noord-Brabant, 21% in Gelderland en 14% in Limburg. (zie fig. 7.17 hieronder)
De gebruiksruimte voor fosfaat is in 2023 met 4 mln. kg gedaald tot 133,4 mln. kg fosfaat. Voor stikstof uit dierlijke mest is de gebruiksruimte met 23 mln. kg. afgenomen tot 350 mln. kg. Dit komt o.a. door de afbouw van derogatie en invoering van bufferstroken langs waterlopen. Het totale stikstofgebruik in de Nederlandse landbouw bedroeg in 2022 524 mln. kg. Hiervan was 330 mln. kg afkomstig van dierlijke mest en 194 mln. kg van kunstmest. De hoeveelheid beschikbare stikstof in dierlijke mest bedroeg 404 mln. kg N in 2022. Dit betekent dat de hoeveelheid beschikbare stikstof in dierlijke mest weliswaar boven de gebruiksruimte voor stikstof in dierlijke mest lag maar onder het totaal gebruik aan stikstof (incl. kunstmest). (NB: De cijfers kunstmestgebruik voor 2023 waren nog niet beschikbaar bij het schrijven van dit rapport)
Mestproductie
De uitscheiding van fosfaat van de Nederlandse veestapel is in 2023 afgenomen van 150,4 tot 147,5 mln. kg fosfaat. De stikstofexcretie van de veestapel daalde in deze periode met 3,6 tot 463,5 mln. kg in 2023. Na aftrek van de gasvormige verliezen van 61,4 mln. kg N is er 402,1 mln. kg N beschikbaar in mest en weidemest.
Export en verwerking van dierlijke mest
De hoeveelheid afgesloten mestverwerkingsovereenkomst daalde in 2023 met 0,8 mln. kg fosfaat tot 36,4 mln. kg. In totaal daalde de hoeveelheid gerealiseerde export/verwerking van fosfaat met 1,3 mln. kg fosfaat tot 40,1 mln. kg. O.b.v. rVDM’s daalde de mestexport met 2,8 mln. kg fosfaat tot 28,4 mln. kg. De aanvoer naar mestverbranding was met 5,5 mln. kg fosfaat redelijk stabiel ten opzichte van 2022. Er was een plus van 1,4 mln. kg fosfaat voor de aanvoer naar mestkorrelbedrijven. Frankrijk is nog steeds het belangrijkste land als het gaat om de export van fosfaat. Al daalde de mestexport van 15,2 (2022) naar 13,3 mln. kg fosfaat in 2023. De totaal gerealiseerde export/verwerking van stikstof uit dierlijke mest steeg in 2023 met 0,9 naar 53,7 mln. kg stikstof. Dit komt vooral door een stijging in mestkorrelproductie (+2,0 mln. kg N) en biologische omzetting naar N2 (+1,1 mln. kg N). De productie van mineralenconcentraat nam echter met 0,2 mln. kg N af tot 2,5. Van alle geëxporteerde en verwerkte mest bedroeg 47% pluimveemest. (zie ook fig 5.2 hieronder)
Nutriëntenbalans Nederlandse landbouw
In 2023 bedroeg de aanvoer van fosfaat 158,9 mln. kg fosfaat. Daarvan werd circa 110,3 mln. kg gebruikt in de Nederlandse landbouw. Dat betekent dat het overige deel van 48,7 mln. kg moet zijn afgezet buiten de Nederlandse landbouw. De optelling van de afzonderlijke posten van de afzet van dierlijke mest buiten de Nederlandse landbouw, te weten de export van dierlijke mest, de verwerking via verbranding en korrelproductie en de afzet naar hobbybedrijven, particulieren en natuurterreinen bedroeg 43,6 mln. kg fosfaat. Deze optelling komt goed overeen met de berekende resterende hoeveelheid van de excretie na aftrek van het gebruik in Nederland. De aangevoerde hoeveelheid stikstof dierlijke mest bedroeg in 2023 418,4 mln. kg N. Dit is de beschikbare stikstof in dierlijke mest. Hiervan is 333,7 mln. kg gebruikt in de Nederlandse landbouw. Het overige deel is afgezet buiten de Nederlandse landbouw. In 2023 zou 84,7 mln. kg N buiten de Nederlandse landbouw moeten zijn afgevoerd, maar de optelling van de verschillende posten van afzet buiten de Nederlandse landbouw bedroeg ‘slechts’ 65,5 mln. kg. De balans klopt dus niet helemaal, mogelijk als gevolg van de foutenmarges bij de vaststelling van de hoeveelheden van de verschillende posten in de tabel. Het verschil van 19,2 mln. kg N is niet verklaard en komt overeen met circa 2% van de stikstofexcretie.
Mestbewerkingstechnieken
Er zijn in Nederland 211 een operationele installaties, 16 bedrijven hebben een installatie in ontwikkeling en 4 bedrijven hebben dit jaar aangegeven niet (meer) actief te zijn in mestbewerking. In 49% van de gevallen vindt mestbewerking plaats op agrarische bedrijven. Veel bewerkers voeren meerdere mestsoorten aan. Van de mestverwerkers voert 59% varkensdrijfmest aan. Voor rundveedrijfmest is dat 54% en voor pluimveemest 44% van de bedrijven. Van de bedrijven zet 41% een thermische of biothermische droogtechniek in en 12% pelletiseert mest tot mestkorrels. Voor de bewerking van de dunne fractie wordt omgekeerde osmose (15%) het meest toegepast, vaak gecombineerd met een ionenwisselaar. Iets minder bedrijven (11%) passen stripping/scrubbing toe bij de bewerking van dunne fractie, waarbij ammoniakale stikstof uit de dunne fractie wordt gestript en via scrubbing wordt omgezet in een ammoniumzout.
Producten uit mestbewerking
Bij 28% van de bedrijven wordt uit de dunne fractie een vloeibaar concentraat geproduceerd, zoals mineralenconcentraat. De vergunde capaciteit bij producenten van vloeibare concentraten (mineralenconcentraat en ammoniumzouten) is 2,4 mln. ton mest. Ammoniumsulfaat/-nitraat (geproduceerd via stripping-scrubbing) wordt door 10% van de bedrijven geproduceerd. Veel bedrijven produceren meerdere producten. Mineralenconcentraat uit omgekeerde osmose en ammoniumzouten uit stipping/scrubbing gelden beide als potentiële RENURE-producten. Als per ingaande ton mest 2,5 kg N wordt teruggewonnen in RENURE dan komt de totale beschikbare RENURE-productiecapaciteit van deze 35 bedrijven op 8 mln. kg N.
Mestvergisting
Uit de inventarisatie blijkt dat er 119 bedrijven zijn met een operationele biogasinstallatie waar mest wordt vergist (via mono-, co- of allesvergisting). Dat zijn er 3 meer dan vorig jaar en betreft 56% van de 211 operationele mestbewerkingsinstallaties en 36% van de vergunde capaciteit (o.b.v. ton input per jaar). Er is jaarlijks 3,5 mln. ton mest en 1,7 mln. ton cosubstraat nodig om de hoeveelheid energie te produceren waarvoor RVO een SDE(+)(+) beschikking heeft afgegeven voor mestvergisting. Deze hoeveelheden zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar. Bij 73% van alle gerealiseerde SDE (+)(+) beschikte vergistingsinstallaties wordt mest gebruikt als input voor de vergister. De vergisting van mest en cosubstraat in monomestvergisters en co-vergisters leidt tot de productie van 576 mln. m3 biogas per jaar. Dit biogas wordt vervolgens opgewerkt tot 170 mln. m3 groengas, 617 GWh elektriciteit en 704 GWh aan warmte. Ongeveer 21% van dit alles kan toegerekend worden aan mest als feedstock, de overige 79% komt uit het cosubstraat.
Vergunde mestbewerkingscapaciteit
Van 119 van de 211 operationele bewerkers is de vergunde bewerkingscapaciteit bekend. De totale vergunde bewerkingscapaciteit van deze groep bedraagt totaal 10 mln. ton mest per jaar. Op basis van extrapolatie tot 100% van de bedrijven is de inschatting dat de totale mestbewerkingscapaciteit van alle 211 operationele locaties ongeveer 17-18 mln. ton mest per jaar bedraagt. Gemiddeld wordt 74% van de vergunde capaciteit daadwerkelijk benut. Van de landelijke mestbewerkingscapaciteit bevindt 37% zich in de provincie Noord-Brabant, 21% in Gelderland en 14% in Limburg. (zie fig. 7.17 hieronder)
Auteur: Rembert van Noort
Bron: NCM
Publicatie: 22-11-2024