LTO en POV ageren tegen verlaging van sectorale mestproductieplafonds
De fosfaat en stikstofproductie in dierlijke mest zal lager worden door de opkoop en het doorhalen van productierechten zoals dit in de Lbv en Lbv+ regelingen is opgenomen. Wat deze beëindigingsregelingen zullen opleveren is nog onduidelijk. Dit zal naar grote waarschijnlijkheid onvoldoende zijn en dat betekent dat er nog extra maatregelen nodig zijn. Over hoe dat moet worden ingevuld wil de minister in gesprek met vertegenwoordigers uit de veehouderijsectoren.
LTO en POV vinden dat een generieke korting moet worden voorkomen. Daarnaast vragen zij zich af of het wel haalbaar en rechtvaardig is om verlaging van de plafonds in zo’n korte tijd door te voeren. De beëindigingsregelingen hebben lang op een goedkeuring van de Europese Commissie gewacht en konden daardoor ook pas in juli van dit jaar worden opengesteld. Dit maakt dat het tijdspad verschuift. Daarnaast zijn de innovatie- en verplaatsingsregelingen nog niet duidelijk.
LTO melkveehouderij vindt de daling van het mestplafond niet realistisch in een tijdspad van slechts 1 jaar en is tegen een generieke korting. De vakgroep Pluimveehouderij stelt dat een korting niet aan de pluimveesector mag worden opgelegd. Van de Nederlandse pluimveemest komt 95% niet op de Nederlandse bodem. De mest wordt verwerkt of er wordt energie mee opgewekt.
De POV is tegen een verlaging van het mestproductieplafond. De organisatie stelt dat de varkenshouderij in het verleden nog nooit het sectorale productieplafond heeft overschreden. Daarnaast wordt het grootste gedeelte van de mestproductie verwerkt en is er een buffer nodig voor de verduurzaming van de varkenshouderij.