Column: Kringlooplandbouw, de 4 juistheden van bemesting
Dat gebeurde in die jaren ook, want toen werd een groot gedeelte van het budget besteed aan de oprichting en de instandhouding van overheidsinstellingen voor landbouwkundig onderzoek, onafhankelijke landbouwvoorlichting en landbouwonderwijs. Achter elke 3 boeren stond toen een ambtenaar, zo werd weleens gezegd, die agrarisch ondernemers gratis kon helpen bij de bedrijfsontwikkeling. Met deze formule was deze transitie in ruim 20 jaar een feit.
Daarna hoefde de overheid zich ook minder met de bedrijfsontwikkeling te bemoeien. De rijkslandbouwvoorlichtingsdienst bestaat bijvoorbeeld niet meer, evenmin als het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid. Daar is de grondslag van de Nederlandse bemestingspraktijk gelegd: advisering op basis van grondonderzoek. Dat is wat mij betreft de hoeksteen van de productiviteitsverhoging.
Op naar hoogcirculair
De regering en het parlement in Nederland wensen die hoogproductieve landbouwsector tussen nu en 2030 te transformeren van laagcirculair tot hoogcirculair. Deze opgave is voor de ministers van Landbouw van nu en die van het komende decennium even groot als die van hun voorgangers in de naoorlogse periode. Dit terwijl de huidige ministers maar weinig te besteden zullen hebben. Het budget is het kleinste van de rijksbegroting, en bedraagt nog geen €1 miljard. Daarnaast is ongeveer de helft daarvan nodig voor de uitvoering van Europees beleid (via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) en voor toezicht (via de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit).
Echter, veel meer dan het voeren van initiërend beleid met behulp van de visienota's, kan een minister van Landbouw vandaag de dag niet doen. Dit in de verwachting dat agrarische bedrijven zich op eigen kracht in de gewenste richting ontwikkelen, waarbij zij onder andere gesteund worden door adequaat Europees landbouwbeleid en door de stakeholders (zoals toeleveranciers, afnemers en adviseurs).
Focus op kringlooplandbouw
De vele positieve reacties op de visienota 'Nederland als koploper in de kringlooplandbouw' bewijzen dat zo'n initiërend beleid effectief kan zijn. Een recent voorbeeld daarvoor is de bijdrage die Meststoffen Nederland, de beroepsorganisatie van producenten en distributeurs van minerale meststoffen, heeft aangekondigd te gaan leveren aan voorlichting over kringloopbemesting. Dit wordt beschreven in het document 'KunstMest 4.0', dat 2 weken terug werd gepubliceerd en gezien mag worden als een vervolg op de standpuntbepaling over duurzaam bemesten (2015).
In beide documenten komen de 4 juistheden van bemesting aan de orde, maar in KunstMest 4.0 staat die werkwijze centraal. Centraal daarbij staat het doel om meer circulaire grondstoffen te gaan benutten en het advies om volgens de 4 juistheden van Kunstmest 4.0 toe te passen: het juiste product, in de juiste hoeveelheid, op het juiste moment en op de juiste plek.
Goed nieuws
Voor de agrarisch ondernemers die werkzaam zijn in de open teelten en de telers die circulair willen bemesten, is dat goed nieuws. Tot op heden kunnen zij daar namelijk weinig informatie over vinden in de 2 officiële handleidingen voor bemesting. De juiste producten, op de juiste plek. Dat is kortgezegd: plaatsen in de wortelzone van meststoffen die circulair zijn geproduceerd. Dat heeft tevens consequenties voor de dosering en het tijdstip van bemesting.
Meststoffen Nederland is al jaren vertegenwoordigd in de commissies die beide handleidingen uitgeven. We mogen dus snel een herziening van de handleidingen verwachten. De juiste manier bemesten is zeker mogelijk: zonder dosering in rijpaden, zonder onder- en overdosering op kopakkers en perceelsranden, zonder uit- en afspoeling en zonder de vervluchtiging. Immers, veel van de telers doen dat al en vaak gebruiken ze dan circulair geproduceerde meststoffen. Het legt ze geen windeieren. Hun voorbeeld verdient navolging en nieuwe officiële bemestingsvoorlichting zal daarbij zeer helpen.
Kringloopbemesting, en daarmee kringlooplandbouw, krijgt dan vorm. De machines zijn er, de meststoffen eveneens. Nu moeten het advies komen. Het is te hopen dat ook de stakeholders zich nu laten inspireren door de minerale meststoffensector en met vergelijkbare visie en betrokkenheid komen, want van hen en Brussel moet het komen bij de transitie. De agrarisch ondernemers willen en kunnen het immers wel.
Herre Bartlema is zelfstandig adviseur op het gebied van precisiebemesting, en tevens voorzitter van de onlangs opgerichte coöperatie voor kennisuitwisseling voor kringlooplandbouw CIOK.