Wetenschapper zet vraagtekens bij bepaling van droge depostie van ammoniak

In diverse landen is er onafhankelijk van elkaar een aantal studies uitgevoerd, waarbij de conclusie werd getrokken dat een groot deel van de ammoniakuitstoot direct in een hogere luchtlaag verdwijnt, waardoor er nauwelijks sprake kan zijn van droge ammoniakdepositie op natuurgebieden. Dat stelt dr. ir. Egbert Lantinga, emeritus hoogleraar Ecologie en landbouwsystemen aan de Wageningen Universiteit.

Lantinga stelt dat het RIVM niet de depositie van ammoniak meet, maar alleen de ammoniakconcentratie in de lucht in natuurgebieden. Via een rekenmodel wordt de gemeten concentratie vertaald naar een waarde voor droge depositie. Volgens Lantinga is dat onjuist. Ammoniak is lichter dan lucht. In Nederlandse, Schotse, Duitse en Deense onderzoeken is onafhankelijk van elkaar slechts een marginale neerslag van 10 tot 15 microgram stikstof per vierkante meter gemeten.


Lantinga was zelf betrokken bij onderzoek dat in 2012 werd gedaan naar de invloed van omliggende melkveebedrijven op de stikstofdepositie en ammoniakconcentraties in het Drentse natuurgebied Dwingelderveld. Daarbij werd tevens een evaluatie van het OPS-model gemaakt. Momenteel is hij adviseur bij het stikstofonderzoek dat de Universiteit van Amsterdam uitvoert in opdracht van het Mesdag Zuivelfonds. Dit najaar worden de eerste meetresultaten van dit onderzoek bekend.

Bron: Melkvee, 09/08/2022
Publicatie: 12-08-2022