Rechtbank Limburg laat vergunning voor Agro America in stand

Met de aanvraag ontstaat volgens de rechter niet een zodanige wezenlijk andere inrichting dat de provincie niet meer bevoegd zou zijn om een veranderingsvergunning te verlenen. De rechtbank is met de provincie eens dat een mer-beoordelingsbesluit uit 2016, ook na wijzigingen in de aanvraag, nog steeds kon worden betrokken kon worden bij het besluit over de vergunning.

De rechtbank stelt vast dat de te verwachten geurbelasting voor de vergunningverlening moest worden berekend omdat zowel de agrarische als de industriële geurbronnen niet of niet volledig operationeel waren. In een dergelijke situatie kan niet worden gemeten. Hoewel bezwaarmakers hebben gepleit voor metingen in plaats van berekeningen, vindt de rechtbank niet dat de manier waarop de vergunning is voorbereid en de geurbelasting is berekend onzorgvuldig of onjuist is.

Of de berekeningen in het geurrapport en de daarbij gehanteerde uitgangspunten uiteindelijk voldoende realistisch en betrouwbaar zijn, en of het bedrijf zich aan de voorgeschreven norm kan houden, moet in de toekomst blijken uit controlemetingen. De rechtbank concludeert dat uit de controlerapporten weliswaar geurhinder is gemeld, maar daaruit blijkt niet dat wat is vergund niet vergund had mogen of kunnen worden of dat het bedrijf niet in staat zal zijn zich aan de vergunde norm te houden als alle voorschriften worden nageleefd.

De door bezwaarmakers geuite vrees voor gezondheidsschade leidt voor de rechtbank niet tot de conclusie dat de provincie bij de vergunningverlening is uitgegaan van een niet realistische inschatting van de risico’s.

Meer informatie is te vinden in de uitspraak van de rechtbank Limburg.