Goede resultaten voor circulaire meststoffen in Nitroman veldproeven in de groenteteelt
Proefopzet
De veldproef is een activiteit van het interreg-project Nitroman, en werd uitgevoerd door het Proefstation voor de groententeelt in Sint Kathelijne-Waver in België. In de proef werd een vergelijking gemaakt tussen de (gangbaar gebruikte) kunstmest KAS en Urean, ammoniumsulfaat (uit luchtwassers) en ammoniumnitraat (via stripping-scrubbing uit mest gewonnen). Voor KAS (Entec26) en ammoniumsulfaat is ook een behandeling met een nitrificatieremmer toegevoegd. De vloeibare meststoffen werden als rijenbemesting aangewend en de korreltjes werden via een kunstmeststrooier breedwerpig gegeven.
Voor de hoeveelheid te geven stikstof ging men uit van het zogenaamde KNS-bemestingssysteem. Hierbij gaat men uit van de behoefte die het gewas in de komende maand tot anderhalve maand nodig heeft. Van de streefwaarde (250 kg N per hectare in dit geval) haalt men de aanwezige bodemvoorraad stikstof en de verwachte mineralisatie (dat is de stikstof die in die periode nog vrij komt uit de bodem) nog af.
Voor de behandelingen met rijenbemesting heeft men de stikstofgift nog extra verlaagd met 50 kg/hectare. Bloemkool in het voorjaar benut de meststoffen niet efficiënt, en daarmee is de verwachting dat de gift via rijenbemesting de nutriënten beter benut en de gift dus wat lager kan zijn. Om te kunnen toetsen of die lagere gift ook echt kan is er een extra behandeling toegevoegd met KAS en een 50 kg hogere gift. Ook was er nog een behandeling zonder bemesting.
De proef werd in vier herhalingen aangelegd.
Goede resultaten ammoniumsulfaat
Bij bloemkool voor de versmarkt gaat het in de opbrengst niet om de kilogrammen per hectare, maar om de productkwaliteit. Iedere plant wordt per stuk verkocht en die moet de hoogste kwaliteit hebben. Hiervoor worden de bloemkolen ingedeeld in verschillende kwaliteitsklassen. In Vlaanderen is de zogenaamde Flandria-klasse het hoogst haalbare. Daarna volgen klasse 1, klasse 2 en ‘niet vermarktbaar’. Het prijsverschil tussen deze klassen is aanzienlijk.
Voor een mooie hagelwitte kool is voldoende bladmassa nodig om de kool voldoende van de zon te kunnen afschermen.
Al tijdens de teelt kon men duidelijke verschillen zien in de gewasgroei. De bloemkolen die via rijenbemesting met ammoniummeststoffen werden bemest gaven duidelijk betere resultaten. Voor zowel de bladmassa en bladkleur als voor de bloemkoolkwaliteit (witte kleur, genoeg bladmassa) waren het ammoniumsulfaat, ammoniumnitraat en Entec de beste behandelingen.
Twee behandelingen: onbemest (links) en ammoniumsulfaat (rechts). Meer bladmassa zorgt voor een betere kwaliteit bloemkool.
Van de breedwerpig aangewende meststoffen behaalde dus alleen Entec 26 (KAS met een nitrificatieremmer) ook een goed resultaat.
De onbemeste veldjes en bemesting met KAS zorgen ook voor de laagste bloemkoolgewichten.
De gewasbeoordeling van de bloemkool laat de beste resultaten zien van ammoniumsulfaat. Verschillende letters geven een significant verschil aan (p<0,05).
Deze betere gewasbeoordeling resulteerde ook in een betere kwaliteit bloemkool voor de markt. De behandelingen met ammoniumsulfaat en met Entec gaven duidelijk het hoogste percentage bloemkolen in de Flandria-kwaliteit. Hoewel het voor de markt niet van belang is, hebben de onderzoekers ook het gewicht van de individuele bloemkolen gewogen. Hier bleken de onbemeste en de met KAS bemeste bloemkolen het minste te wegen.
Betere opbrengst gaat gepaard aan de laagste milieuverliezen
De betere kwaliteit ging gepaard met de laagste nitraatresidu’s. De behandeling met KAS resulteerde in de hoogste waarden.
Elf weken na het planten van de bloemkolen werden bodemmonsters genomen (30 cm diepte) op de plaatsen waar de meststoffen werden geïnjecteerd. Hieruit blijkt dat het toevoegen van een nitrificatieremmer aan ammoniumsulfaat ervoor zorgt dat de aanwezige stikstof in de bodem nog voor 90% onder de vorm van ammonium is. Bij het zuivere ammoniumsulfaat was dit nog altijd 70%. Hoe trager de omzetting van ammonium naar nitraat is, hoe minder potentiële uitspoeling van nitraat er kan optreden.
Drie dagen na de oogst van de bloemkolen op 29 mei werd het nitraatresidu gemeten. Vanwege eventuele hoge lokale stikstofconcentraties, als gevolg van de geconcentreerde rijenbemesting, werd de bodem vlak voor de monstername gefreesd. Ammoniumsulfaat, UreaN en Entec 26 geven de laagste nitraatresidu’s van ca. 64 kg NO3-/ha. Dat is ruim onder de norm voor nitraatresidu voor groenten die in Vlaanderen voor die periode geldt.
Bovendien bleek dat bij ammoniumsulfaat het totale minerale stikstofgehalte (dat is de som van nitraatstikstof en ammoniumstikstof) in de 0-60 cm bodemlaag hoger was dan in de 0-90 cm bodemlaag. Hieruit leiden de onderzoekers af dat er weinig uitspoeling was van nitraat.
De hoogste nitraatresidu’s werden gemeten bij de bemestingen met KAS. Bij de verhoogde stikstofgift (KAS + 50 kg N extra) vond men het hoogste nitraatresidu.
Dit zien de onderzoekers als een sterk bewijs dat rijenbemesting en het gebruik ammoniummeststoffen leidt tot een efficiëntere opname en lagere resthoeveelheden stikstof in de bodem.
Achtergebleven stikstof in de bodem na de oogst
Nitroman
Het onderzoek was een onderdeel van het interreg-project Nitroman, waar NCM partner in is. In Nitroman worden oplossingen gezocht voor de productie en het gebruik van dunne fracties uit drijfmest. Specifiek wordt gekeken naar mineralenconcentraat en teruggewonnen ammoniumzouten die via stripping-scrubbing uit mest worden gewonnen. Deze meststoffen zijn veelal geschikt als kunstmestvervanger (RENURE).
Nitroman wordt gefinancierd binnen het Interreg V programma Vlaanderen-Nederland, het grensoverschrijdend samenwerkingsprogramma met financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Meer info: www.grensregio.eu.
