Definitief voorstel voor zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn naar de Tweede Kamer
Verplichte rotatie van 1:4 per 2023 en 1:3 per 2027 gaat alleen gelden op zand- en lössgronden. De biologische teelt wordt ook uitgezonderd van deze verplichting. Ook komt er een uitzondering voor langjarige teelten die langer op het land staan dan de maximale cyclus van rustgewassen.
Onder de groep wintergewassen die uitgezonderd worden van de eis tot vanggewassen komen in het definitieve actieprogramma meerjarige teelten en gewassen met een bewezen hoge stikstofbenutting in het najaar en winter. Dat geldt bijvoorbeeld voor gras, wintergranen, wintergroenten en meerjarige teelten. De definitieve lijst zal worden opgesteld door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet.
De inzaaidatum voor vanggewassen na de teelt van mais blijft behouden, maar er zal wel gewerkt worden met een commissie van wijzen die jaarlijks kijkt of de 1 oktober haalbaar is, gelet op weersomstandigheden gedurende het groeiseizoen. Voor andere gewassen geldt dat inzaai van een vanggewas per 1 oktober gestimuleerd wordt. Bij latere inzaai, zal de gebruiksnorm voor het volgende jaar gekort worden. Het vanggewas moet tot minimaal 1 februari blijven staan.
De stikstofgebruiksnorm voor groenbemesters voor niet-vlinderbloemige groenbemesters die voor 1 september gezaaid zijn en geteeld worden na graan- en graszaad en koolzaad worden niet geschrapt, maar wel geactualiseerd. Inzaai van een vanggewas wordt per 2023 verplicht op 100% van het areaal op zand en löss.
De eisen voor een aandeel grasland op graasdierbedrijven worden alleen opgelegd aan de melkveebedrijven en bedrijven met zoogkoeien en weidevee en niet aan vleesstierenhouders. De najaarsbemesting na 1 augustus wordt voor bouwland beperkt tot maximaal 60 kilo stikstof per hectare uit dunne fractie van dierlijke mest en drijfmest. De start van het uitrijdseizoen van drijfmest en dunne fractie dierlijke mest wordt voor bouwland verlaat en gaat naar 15 maart. Hierbij kunnen vroege teelten worden aangewezen waar deze verschuiving niet zal gelden.
In afstemming tussen sectororganisaties en de Rijksoverheid wordt komende periode een maatwerkplan opgesteld, waarbij boeren kunnen kiezen om deel te nemen aan dit maatwerkplan als alternatief spoor voor de generieke maatregelen uit het zevende actieprogramma. Daarvoor wordt eerst vastgesteld welke punten verder uitgewerkt moeten worden, welk proces wordt doorlopen om daarin te voorzien, aan welke criteria moet worden voldaan om de uitwerking te doen slagen en wanneer er besluit valt te nemen of het voorstel voldoende is uitgewerkt om het daadwerkelijk op te nemen in het beleid.
De verruiming met 2 weken van 1 september naar 15 september voor toepassen van vaste strorijke mest op zand- en lössgrond wordt niet doorgevoerd. Daarnaast wordt de maatregel om de start van het uitrijdseizoen voor vaste mest met een maand te vervroegen specifiek gericht op en dus beperkt tot strorijke vaste mest op zand- en lössgrond.
Meer informatie is te vinden in het document '7e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn' op de website van het ministerie van LNV.