Commissie Remkes bepleit introductie van Afrekenbare Stoffenbalans

In het eindadvies 'Niet alles kan altijd en overal' van het adviescollege Stikstofproblematiek onder voorzitterschap van Johan Remkes wordt gepleit voor een Afrekenbare Stoffenbalans als integraal instrumentarium voor zowel grondgebonden als niet-primair grondgebonden bedrijven. Deze Afrekenbare Stoffenbalans moet worden geïntegreerd in het te moderniseren mestbeleid en de daaraan gekoppelde mestwetgeving.
Een Afrekenbare Stoffenbalans moet worden gebaseeerd op actuele metingen van aanvoer in de vorm van voer, dierlijke mest en kunstmest en afvoer in de vorm van geproduceerde hoeveelheden melk, vlees, gewassen en co-producten, zoals circulaire grondstoffen. Voor het overschot moeten normen worden opgelegd, waarmee kan worden afgedwongen dat de emissies afnemen.

Voor de normstelling moet gebiedspecifiek maatwerk worden toegepast waarbij de hoogte van de overschotnormen afhankelijk is van wat voor natuurgebieden nodig is aan daling van de depositie in het desbetreffende gebied. Bij de Afrekenbare Stoffenbalans moet worden gestuurd op doelen, zowel op bedrijfsniveau, als op perceelniveau, zodat de ondernemer zelf kan beslissen welke middelen worden ingezet om doelen te halen.

In de Afrekenbare Stoffenbalans worden naast stikstof ook andere stoffen meegenomen, zodat integraal gestuurd wordt op zoveel mogelijk relevante effecten. Naast ammoniak en stikstofoxiden kan het ook gaan om nitraat, nitriet, fosfaat, fijnstof, geur, methaan en lachgas. Via financiële prikkels en sancties kan worden bevorderd dat doelen worden gehaald. Wanneer het systeem effectief is kunnen fosfaatrechten, varkensrechten en pluimveerechten worden afgeschaft.

Het Adviescollege dring tevens aan op een grondige modernisering van het Nederlandse mestbeleid, vanuit een integrale benadering die wordt verankerd in nieuwe mestwetgeving. Het doel moet zijn het bereiken van een omslag op basis van een vraaggestuurde dierlijke mestketen, waarin geen sprake is van overschotten en het gebruik van kunstmest wordt ingeperkt. Het gebruik van kwalitatief hoogwaardige dierlijke mest moet worden bevorderd en de toepassing van drijfmest op akker- en weidegronden moet uiterlijk in 2030 zijn uitgefaseerd.
Bron: Adviescollege Stikstofproblematiek, 08/06/2020
Publicatie: 09-06-2020