Circulaire meststoffen getest in Vlaamse veldproeven
In eerdere proeven werd al meerdere malen bevestigd dat er circulaire meststoffen zijn die als kunstmestvervanger kunnen dienen, maar in enquêtes gaven telers aan dat betere afstemming van de nutriënteninhoud op de gewasbehoefte gewenst was. Daarom onderzoekt Inagro nu welke mengsels van circulaire meststoffen hier mogelijk beter op inspelen.
In 2024 werd een eerste proef aangelegd in aardappelen. Rekening houdend met de bodemvoorraad werd bemest met 100 eenheden stikstof en 250 eenheden kaliumoxide per hectare. Dit bepaalde de verhouding van de meststoffen en de selectie van mengsels, aangezien een mengsel niet mocht leiden tot onrealistische hoeveelheden bemesting. Daarom werd in de veldproef conventionele bemesting vergeleken met volgende mengsels:
- Varkensurine + mineralenconcentraat
- Dunne fractie varkensmest + mineralenconcentraat
- Ammoniumsulfaat + mineralenconcentraat
Het lage nutriëntengehalte van de circulaire meststoffenmengsels bleek hier en daar een knelpunt. Dit vereist een groot toegepast volume om aan de gewasbehoefte te voldoen. Bovendien moest een deel van de kalium nog steeds met kunstmest worden aangevuld, afhankelijk van de teeltbehoefte en de concentratie van het mineralenconcentraat.
Hoewel de opbrengst van de mengselobjecten net iets lager lag dan bij kunstmest, overtrof het wel de conventionele bemestingspraktijk van de teler. Waarschijnlijk leidden stikstofverliezen door vervluchtiging tijdens en na het bemesten tot de lagere opbrengst bij de circulaire meststoffen, ondanks het inwerken in de bodem na toediening. Daarentegen resulteerde de praktijk van de teler in een lagere opbrengst door overbemesting met stikstof.