Advies vergunningverlening mestwerking verkenner Raymond Knops

Vergunningverlening van mestverwerkingsinstallaties is in de meeste gevallen een uitermate langdurend (vele jaren), moeizaam en kostbaar proces. Minister Wiersma van LVVN heeft aan dhr. Raymond Knops, voormalig kamerlid en staatssecretaris, gevraagd om een verkenning uit te voeren naar dit knelpunt en oplossingen aan te dragen voor verbetering. In dit artikel vatten we zijn bevindingen en aanbevelingen samen.

Raymond Knops stelt dat mestverwerking waardevol is voor belangrijke maatschappelijke en economische doelen, en schetst de belangrijkste obstakels om tot de gewenste opschaling te komen. Tot slot geeft hij een aantal adviezen voor de korte en langere termijn.
Minister Wiersma geeft in een reactie aan de analyse te delen, maar (nog) niet met alle aanbevelingen aan de slag te kunnen.


Mestverwerking levert een belangrijke maatschappelijke waarde

Knops stelt dat mestverwerking een substantiële bijdrage levert aan belangrijke maatschappelijke doelen: op de eerste plaats benoemt hij hierbij de vermindering van de stikstofuitstoot (12% van de stikstofuitstoot in de landbouw = 8% van de totale landelijke stikstofuitstoot).

Mestverwerking is ook belangrijk, vaak zelfs cruciaal, voor andere doelen als een optimaal en circulair nutriëntenbeheer in de landbouw met een betere waterkwaliteit, groen gasproductie, reductie broeikasgassen en voor het verlichten van de druk op de mestmarkt. Ook ziet Knops kansen voor mestverwerking als bijdrage aan de (niet agrarische) circulaire economie, waarbij mest een grondstof is voor nieuwe producten als potgrond en stoffen en materialen in de industrie. Niet in de laatste plaats is dat mest en mestverwerking bijdragen aan de zelfvoorziening van energie en voedsel in de Europese Unie.

Een palet van technieken en schaalgroottes is praktijkrijp en wordt reeds toegepast, en deze verscheidenheid is logisch en gewenst. Via innovatie kan dit verder verbeteren.

 

Belangrijke knelpunten belemmeren de ontwikkeling

De ontwikkeling van mestverwerking blijft echter ver achter, ook ten opzichte van andere landen. Een belangrijke reden die hij hiervoor noemt is “de hypotheek die op het dossier rust door een historie van overlast van slecht functionerende installaties en fraude, aan verandering onderhevig zijnde regelgeving en een onzekere mestmarkt. Dit wordt versterkt door eenzijdige frames.”. Knops heeft tijdens bezoeken geconstateerd dat er goed functionerende bedrijven zijn, die geen overlast geven en draagvlak hebben, en invulling geven aan de genoemde maatschappelijke belangen.

De paradoxale situatie is volgens Knops dus dat we maatregelen nodig hebben (meer mestverwerking) om urgente opgaven te realiseren, maar dat hiervoor in Nederland ontwikkelde wet- en regelgeving het doorvoeren van diezelfde innovatieve maatregelen juist belemmert.
Er zijn diverse partijen die graag snel aan de slag gaan, maar deze lopen tegen muren aan, niet in het minst in de vergunningverlening.
Trage vergunningprocedures komen niet alleen door bezwaarprocedures maar ook door processen bij overheden zelf.
Gemeenten geven aan dat het ontbreekt aan een gedeelde visie en aan landelijke regie op de rol van mestverwerking en de hierbij horende regelgeving. Wet- en regelgeving wordt ook als te complex ervaren, en soms zijn voorschriften tegenstrijdig aan elkaar en kunnen ze averechts uitwerken voor het doel. Een knelpunt is ook dat regelgeving in de loop van de zeer langdurige vergunningstrajecten  wijzigt waardoor de procedures nog trager verlopen en duurder worden. Capaciteit aan en kennis van vergunningverleners wordt ook als knelpunt benoemd.
Ook vindt Knops het ongewenst dat verschillende overheden verschillende voorwaarden hebben. Zo zijn er provincies die vestiging van mestverwerkers op bedrijventerreinen verplicht stellen, maar ook provincies die dit juist uitsluiten.

Knops constateert dat de afstemming tussen het Rijk, provincies en gemeenten te beperkt is. Ook sectororganisaties weten elkaar niet te vinden in de zoektocht naar oplossingen. Mestverwerking vergt forse investeringen en langdurig samenwerken. Free rider gedrag met een voordeel op de korte termijn (voor handelaren en in de mestafzet van veehouders) is echter steeds lonend gebleken. Zonder verplichtende sturing gaat het dus niet, aldus Knops.


Kansen voor verbetering

Knops ziet kansen om zowel op de kortere als de langere termijn de mestverwerkingscapaciteit op te schalen en de vergunningstrajecten te versnellen. Hiervoor is het een absolute voorwaarde dat een aantal knelpunten snel verdwijnt:

  • De bijmengverplichting voor groen gas (deze moet uiterlijk per 1 januari 2026 zijn ingevoerd)
  • RENURE (kunstmestvervangers): zo snel mogelijk definitieve erkenning en implementatie
  • Meer kennis en capaciteit bij o.a. vergunningverleners
  • Opheffen van vrijblijvendheid bij provincies en in de agrarische sector

 

Actie, regie en samenwerking nodig op korte termijn

Knops stelt dat er op korte termijn echt stappen gezet moeten worden. Er moet meer ruimte komen in/met vergunningen, eventueel zelfs tijdelijke vergunningen, en de vergunningverlening moet worden versneld.

Om tot meer regie vanuit het Rijk te komen adviseert Knops dat het ministerie van LVVN dit samen oppakt met de ministeries van KGG en van VRO, en dat deze afspraken maken met provincies over de rollen en het vrijmaken van capaciteit. Het als optie beschikbaar houden van de escalatiemogelijkheid naar het Rijk op grond van de omgevingswet in geval de vergunningverlening niet op gang komt is cruciaal.

Het Rijk is ook aan zet voor flankerend beleid in de vorm van kennisteams en eventueel ook financiële ondersteuning.

Knops stelt ook dat de huidige mestverwerking te vrijblijvend is, en dat geldt voor zowel provincies als voor de agrarische sector. Knops benadrukt de benodigde zekerheid voor aanvoer van mest aan mestverwerkers en het belang van bevordering van export van organische meststoffen. Knops adviseert het Rijk om een instrumentarium te ontwikkelen om een einde te maken aan deze twee vrijblijvendheden.

Knops benadrukt dat mestverwerking bestaat uit meerdere oplossingen van technieken en van grote, middelgrote en kleine schaalniveaus. Het beleid mag deze verscheidenheid niet in de weg staan.

Concrete acties tot 1 juli 2025:

  • Onmiddellijk opzetten bestuurlijk overleg tussen rijksoverheid en betrokken medeoverheden met als doel de mestverwerkingscapaciteit te vergroten.
  • Uitwerken roadmap met benodigde instrumenten, uitvoeringscapaciteit en middelen, gericht op het vergroten verwerkingscapaciteit, en op het zekerstellen van de aanvoer van mest en de bevordering van afzet in het buitenland.
  • Inventarisatie van voortgang in de capaciteitstoename van mestverwerking, voor eventuele benodigde bijsturing. Opzetten monitoringsysteem mestverwerking t.b.v. regiefunctie rijksoverheid.
  • Uitwerken handreiking vergunningverlening. Instellen faciliterend kennisteam.
  • Uitwerken instrumenten voor opheffen vrijblijvendheid en escalatiemogelijkheid - instructiebevoegdheid Omgevingswet voor grote en kleine installaties.
  • Uitwerken percentages verplichte mestverwerking – inclusief vergisting.
  • Concretiseren benodigde middelen t.b.v. garantstelling t.b.v. financiering.

 

Reactie minister Wiersma

In een Kamerbrief geeft minister Femke Wiersma de analyse van Raymond Knops over het belang van mestverwerking te delen, evenals de benoemde randvoorwaarden om tot opschaling te komen.

Met betrekking tot RENURE hoopt het kabinet op spoedige Europese besluitvorming over de toelating van RENURE. Met betrekking tot het invoeren van de bijmengverplichting groen gas is het kabinet in afwachting van goedkeuring van de Europese Commissie en een advies van de Raad van State, en dient het kabinet zelf nog een besluit te nemen over de reikwijdte van de bijmengverplichting.

Vergunningverlening is momenteel complex door het stikstofdossier na recente rechtelijke uitspraken. Hierdoor kan de minister niet direct aan de slag met provincies om bestuurlijke afspraken te maken over het realiseren van extra installaties en om de huidige vrijblijvendheid op dit terrein te stoppen. Zodra er weer zicht is op vergunningverlening zal ze dit zo snel mogelijk wel doen.

De minister gaat wel direct aan de slag met het advies om alle betrokken partijen (bevoegde gezagen, adviseurs, ondernemers) te ondersteunen met verbeteren van het kennisniveau. Hiervoor overweegt ze om aan te sluiten bij het kenniscentrum Groen Gas dat RVO aan het oprichten is.

De Kamerbrief van de minister en het rapport van mestverkenner Raymond Knops zijn hier te downloaden. Het rapport is ook direct bijgevoegd bij dit artikel.

Een toelichting van Raymond Knops is te lezen in Boerderij: ‘Meer verantwoordelijkheid kan stagnatie mestverwerking vlot trekken’

Auteur: Jan Roefs
Bron: Ministerie LVVN
Publicatie: 27-02-2025